Spreeuwen houden van
extensieve, vochtige graslanden

De spreeuw is allesbehalve saai. Volwassen spreeuwen zijn zomers prachtig wit gespikkeld en als je ze in de zon ziet, spatten allerlei kleuren er vanaf: zwart, paars, bronsgroen en verschillende variaties purper. Buiten het broedseizoen hebben de spreeuwen een zwarte snavel, in het broedseizoen kleurt die opvallend geel. 

Hoewel de spreeuwen nog steeds talrijk zijn, gaan ze als broedvogel hard achteruit, met name in West-Europa. Slechts 30 procent van de aantallen van de jaren '80 is over. Spreeuwen houden van extensieve, vochtige graslanden en door drainage zijn die er steeds minder. Spreeuwen eten van alles, maar in de polder vooral emelten en andere insecten en dat is heel nuttig. De Nederlandse broedvogels blijven vaak hier overwinteren, een deel gaat op trek naar Belgiƫ, Noord-West-Frankrijk en Zuid-Engeland, maar nooit verder dan een paar honderd kilometer. Vooral in september en oktober zijn de aantallen in Nederland het grootst. Flinke aantallen komen voor in het rivierengebied, zoals in onze polders. Zolang het riet niet is gemaaid langs de Hertogswetering en de aan- en afvoersloten, kunnen er duizenden spreeuwen in het riet slapen. Regelmatig worden ze daar lastig gevallen door een slechtvalk en vormen dan de dansende wolken.