Jongeren krijgen steeds vaker te maken met online shaming. Ongewilde naaktfoto's, cyberpesten en buitensluiten. Op scholen en door organisaties als Farent wordt hier aandacht aan besteed. (Foto: MHoving)
Jongeren krijgen steeds vaker te maken met online shaming. Ongewilde naaktfoto's, cyberpesten en buitensluiten. Op scholen en door organisaties als Farent wordt hier aandacht aan besteed. (Foto: MHoving) Foto: MHoving

Online shaming: wat wordt er gedaan om het te voorkomen?

Human Interest

DEN BOSCH | Veel jongeren krijgen tegenwoordig te maken met online shaming. Het ongevraagd doorsturen van naaktfoto’s, cyberpesten of buitensluiten kunnen grote impact hebben op de slachtoffers. Om online shaming tegen te gaan, wordt er op scholen aandacht aan het probleem besteed.

door Lisette Broess-Croonen

Zorgcoördinatie Inge Hoekstra van basisschool De Bron zegt dat social media en veiligheid inderdaad aandachtspunten op school zijn. “Helaas gebeurt een groot deel van online shaming buiten school en daardoor is het moeilijk om te voorkomen. Vroeger was pesten plaatsgebonden. Nu ben je thuis ook niet meer veilig, want het online leven gaat na school ook gewoon door. We besteden er zeker aandacht aan en het is goed dat er meer aandacht voor komt. Omdat kinderen ook op de basisschool al veel meekrijgen, proberen we de bewustheid al jong mee te geven. Veel dingen zijn niet normaal, maar het is wel normaal om erover te praten. We willen een open gesprekscultuur hebben op school.”

Online pesten
Overkoepelend werken ook organisaties als Farent en de GGD mee aan de strijd tegen online shaming. Suzanne van Sluisveld is maatschappelijk werker bij Farent en erkent dat er veel online gepest wordt. “Dit is een probleem waar ieder opgroeiend kind mee te maken kan krijgen. Een deel van online shaming is shame sexting, het ongevraagd doorsturen van seksuele foto’s of filmpjes. Dit blijft vaak lang verborgen voor ouders en kan verstrekkende gevolgen hebben. Iemand kan er helemaal door geïsoleerd raken en angstig worden. Het vertrouwen is geschaad en de slachtoffers voelen zichzelf vaak dom en slecht. Daar komt ook nog het victim blaming bij. Dat anderen het slachtoffer de schuld geven, omdat diegene het maar niet had moeten doen. Dit is allemaal heel slecht voor de identiteitsvorming en kan diepe wonden slaan.”

Bespreken
Volgens Van Sluisveld is het belangrijk om over het onderwerp te praten. “De seksuele ontwikkeling moet besproken worden. Ouders moeten gestimuleerd worden om het gesprek aan te gaan en niet alleen de risico’s te benoemen, maar ook het positieve te bespreken. Het moet normaal worden om erover te praten. Jongeren zijn geïnteresseerd in seksualiteit en naakt en willen met elkaar over het onderwerp kunnen praten. Het is een gezonde ontdekking van seksualiteit. Het sturen van naaktfoto’s naar vrienden hoeft geen probleem te zijn. Het gaat mis wanneer de foto’s ongewild worden gedeeld en het tot pesten leidt. Het sturen van naakt is niet per sé slecht maar er zitten risico’s aan. Er moet goede voorlichting worden gegeven aan beide kanten. Sexting is niet gek, maar shaming is verkeerd.”

Bewustzijn
Ook op het Sint-Janslyceum is online shaming een veelbesproken onderwerp. “Al vanaf de brugklas wordt er in de lessen gesproken over alles wat er gebeurt op social media.” vertelt rector Jean Wiertz. “Social media wordt steeds belangrijker en wij doen er veel aan om bewustzijn bij onze leerlingen te vormen. Jaarlijks hebben we de Sint-Jansdag die in het teken staat van veiligheid en respect. Daar komt dit onderwerp ook aan bod. Soms doen onze eigen mensen dat, soms huren we ook iemand in. Bijvoorbeeld met een toneelstuk gaan we het gesprek aan. Jongeren realiseren zich niet altijd de gevolgen van hun daden. Een klein pesterijtje kan uitgroeien tot iets groots. En in een onbezonnen moment kunnen ze iets doms doen. Wij horen zelf niet veel van online shaming op onze school, maar dat betekent niet dat het niet gebeurt. Wij horen meestal alleen de excessen en die komen gelukkig niet vaak voor. Maar online shaming gebeurt ook buiten schooltijd. We doen er wel echt veel aan om het te voorkomen.”