Doodgeboren kinderen waren niet gedoopt en mochten niet begraven worden in gewijde grond. Voor hen is er een monument gemaakt.
Doodgeboren kinderen waren niet gedoopt en mochten niet begraven worden in gewijde grond. Voor hen is er een monument gemaakt. Foto: Lisette Broess-Croonen

Begraafplaats Orthen: doodgeboren kinderen lagen ‘achter de heg’

Historie

DEN BOSCH | De Bossche Omroep plaatst een serie met verhalen over bijzondere graven op begraafplaats Orthen. De enige begraafplaats in de stad is de laatste rustplaats van vele Bosschenaren, bekend en minder bekend. En achter elk graf schuilt een verhaal.

door Lisette Broess-Croonen

Niet alleen oudere mensen sterven en worden begraven. Ook kinderen ontsnappen soms niet aan de dood. De meeste kinderen die begraven worden, krijgen een mooi plekje op de begraafplaats. Voor een bijzondere groep, was dat in het verleden niet zo. Doodgeboren kinderen waren nog niet gedoopt en mochten volgens de katholieke kerk daarom niet in gewijde grond begraven worden. Zij verdwenen ‘achter de heg’.

Kinderen die levenloos ter wereld kwamen, waren volgens de kerk nog steeds belast met de erfzonde. Deze erfzonde werd weggewassen met gewijd water, tijdens de doop dus. Veel ouders van doodgeboren kinderen, kregen hun baby niet eens te zien. Ze werden direct na de geboorte weggehaald en daarna in stilte verbrand met het medisch afval in het ziekenhuis, of bij een volwassen dode in de kist gestopt. Een deel werd in de ongewijde aarde van een kerkhof begraven. Zelfs de ouders wisten vaak niet waar precies. Meestal kregen deze kinderen geen naam. Ze werden engeltjes genoemd. Deze gang van zaken zorgde voor veel hartzeer bij de ouders. Het was alsof hun kind niet had bestaan.

Tegenwoordig past de katholieke kerk het ‘doopsel van begeerte’ of het ‘doopsel van bloed’ toe. Als de moeder tijdens de zwangerschap wilde dat het kind gedoopt zou worden, geld dat als doop van begeerte. En bij de zwangerschap vloeit bloed, dus is het kind ook gedoopt door het doopsel van bloed. Pas in de eenentwintigste eeuw heeft de kerk toegegeven dat het een misvatting was om doodgeboren kinderen niet in gewijde grond te begraven.

Op begraafplaats Orthen is in 2002 een grafveld ingericht voor overleden baby’s die eerder in ongewijde grond waren begraven. Een jaar later is er een gedenkteken geplaatst voor deze kinderen. Kunstenares Sien van Meurs maakte het monument dat werd betaald uit de Brabantse Monumentenprijs die de begraafplaats twee jaar eerder kreeg. De ongewijde grond ‘achter de heg’ is later alsnog ingewijd, zodat ook deze kinderen ‘fatsoenlijk’ begraven zijn.

Overigens werden niet alleen doodgeboren kinderen in ongewijde grond begraven. Dit gold ook voor zondaars. Dat waren volgens de kerk onder andere mensen die zelfmoord hadden gepleegd, mensen die overspel hadden gepleegd of openlijk homoseksueel waren.