Basisscholen bieden Oekraïense leerlingen vooral veiligheid

DEN BOSCH | Tussen de vluchtelingen uit Oekraïne zitten ook veel kinderen. Een deel van hen kan online lessen volgen vanuit het thuisland. Voor diegenen die dat niet kunnen, is er een plekje gezocht op een van de Bossche basisscholen.

door Lisette Broess-Croonen

Op basisschool Wittering.nl zitten er sinds enkele weken Oekraïense kinderen in de klassen. Volgens directeur Kim Cleijn is het heel erg belangrijk om er bij dit soort omstandigheden voor elkaar te zijn. Daarom was het voor haar ook vanzelfsprekend om de kinderen een plekje op haar school te geven. “Deze kinderen hebben nu vooral veiligheid nodig, maar ook situaties waarin ze andere kinderen kunnen ontmoeten. We vangen nu zeven kinderen op en het gaat heel erg goed. In de eerste fase was het natuurlijk even aftasten, maar nu doen ze prima mee. Een van de kinderen spreekt erg goed Engels en praat echt al met de anderen. Maar ook zonder woorden communiceren ze met elkaar.”

Cleijn merkt dat de kinderen elkaar graag willen helpen. “Sommige van onze leerlingen nemen de nieuwe kinderen echt aan de hand mee. Enkelen hebben ook nog online les in Oekraïne en verder kijken we aan welke activiteiten ze mee kunnen doen. De focus ligt op welbevinden. Zoals bij alle kinderen op onze school, kijken we naar de individuele behoeften. Sommige gezinnen willen verder reizen naar een Engelstalig land, anderen willen hier wel iets op gaan bouwen. Afhankelijk van het toekomstperspectief van de kinderen kijken we of we gaan investeren in Nederlandse les. Het is echt maatwerk per kind.”

“Om zeker te weten dat ze zich hier prettig voelen, hebben we veel contact met de gastgezinnen. We houden de vinger aan de pols. Vooraf hebben we ook goed gecommuniceerd met de ouders van onze leerlingen. Er is geen verkeerd woord over gevallen, er ontstaan juist hele mooie initiatieven. Zo hadden ze in unit vier een hele mooie kaart gemaakt met alle namen erop. Dat is mooi om te zien.”

Ook op Kindcentrum de Kameleon zitten kinderen die uit Oekraïne zijn gevlucht. “Ouders van onze school die vluchtelingen opvangen, vroegen of we deze kinderen ook konden opnemen.” Vertelt directeur Marjolein van Heumen. “We hebben er samen goed over gesproken en zijn het aangegaan. Er zitten nu twee Oekraïense kinderen bij ons op school. Dat gaat op zich goed, ze zitten hier goed in hun vel. Ze volgen lessen mee in de klas. Daarbij is rekenen gemakkelijker dan taal. Een cijfer is een cijfer, maar onze taal en schrift zijn heel erg anders dan daar. We hebben gelukkig lesboeken gekregen in de Oekraïense taal. En het oudste kind spreekt Engels, dus dat communiceert al gemakkelijker. Het jongste kind bieden we spelenderwijs wat Nederlandse woordjes aan. Daarvoor gebruiken we ook websites met hulpmateriaal.”

Het belangrijkste is ook volgens Van Heumen om de kinderen een veilige omgeving te bieden. “Het gezin heeft geen direct trauma, want ze komen niet uit een brandhaard van de oorlog. Maar de vader zit nog wel daar. Dat doet ook wat met ze. Hoe het verder zal gaan, weten we nog niet. Er wordt gesproken over een Bossche school voor Oekraïense leerlingen. De toekomst zal het leren.”

Omdat een onderbreking in de schooltijd een grote impact heeft op de ontwikkelingskansen van een kind, doet de gemeente er, samen met de onderwijsinstellingen, alles aan om ze onderwijs aan te bieden. Inmiddels gaan er vijfendertig kinderen uit gastgezinnen naar elf verschillende basisscholen. Ook voor de kinderen die in gemeentelijke opvangcentra zitten, is er onderwijs geregeld. Voor het komende schooljaar wordt er gewerkt aan een meer structureel onderwijsaanbod voor alle kinderen uit Oekraïne. De grootste uitdaging daarbij is het vinden van genoeg onderwijspersoneel.