‘Fietsen’
Algemeen 326 keer gelezenAan het begin van deze maand kwam er (eindelijk) een einde aan de nieuwe ijstijd en stond de zomer op uitbreken. Thuis bleken we het roerend eens: Hop, “de paden op, de lanen in, vooruit met flinke pas”/trap.
Dat trappen bracht ons meteen in het omvangrijke gezelschap van min of meer gelijkgestemden en mevrouw Van Veldeke en ik opperden het idee om eens een inventarisatie te maken van alle mogelijke en bestaande rijwieltypen. Daar zijn we maar mee opgehouden, want als die allemaal in columns opgesomd worden, zijn we minstens drie maanden verder. En dat gaat toch te ver. Laat ik maar beginnen met globaal twee typen te beschrijven die we onderweg tegenkwamen.
Zo passeerde ons een rijwiel dat door een bestuurder in horizontale positie werd voortbewogen. Dat model laat zich het beste typeren als fauteuilfiets. Wat later kwam een soortgelijk vehikel voorbij, maar dan ingericht voor twee personen. Gezellig! Weer wat later reed een dwarsgebakken variant langs: een tweepersoons, maar dan naast elkaar geplaatst. Dat biedt perspectieven! Het lijkt hierbij heel handig om tijdens de rit te vergaderen of gezamenlijk de maaltijd te gebruiken dan wel een drankje te nuttigen als ware het een compacte bierfiets. Ik bedoel maar.
Van heel andere orde is het rijwiel dat bestemd is tot het ontwikkelen van hoge snelheden: de zogenoemde racefiets. Wij onderscheiden hierin twee soorten bestuurders: enerzijds de beschaafde/empathisch en dus begripvolle en anderzijds de aso-/ego-/onbeschofte variant. Die laatste laat zich primair leiden door Herman van Veens beroemde tekst: Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast! Indien in de weg: uitgekafferd. Niet snel aan de kant: uitbranders. Indien aan de kant gaan niet mogelijk is: niets mee te maken, dóén sukkel!
Max Dendermonde schreef het al: De wereld gaat aan vlijt ten onder.
Wordt vervolgd. Eh, mogelijk.
Van Veldeke
