Strand aan de Kraaijenbergse Plassen bij Beers.
Strand aan de Kraaijenbergse Plassen bij Beers. Foto: De Maas Driehoek
column

‘De vaart der volkeren gaat soms met een beetje pijn gepaard’

Column 504 keer gelezen

We stomen op in de vaart der volkeren. Veelal tot ons plezier, gemak en welzijn, soms doet het even pijn. Dat die ontwikkeling veelal gepaard gaat met het verdwijnen van boerenbedrijven, is soms wel fijn, vooral als je binnen de stankcirkel van een boerenerf woont.

En die boeren zelf? De ene keer is er de pijn van de teloorgang van een bedrijf dat generaties lang is opgebouwd, een keuze met tegenzin, een andere keer vergoedt de opbrengst van erf en landerijen heel veel. Menig gesaneerde boer is in goede doen.
De nieuwe, eigentijdse bedrijvigheid die ervoor in de plaats komt leidt niet overal tot jubelstemming. Heijen vindt de uitbreiding van de haven maar niks, Landhorst wil van geen mestfabriek weten, de enorme loodsen op industrieterrein Laarakker aan de A73 leveren geen vriendelijk plaatje op. Wie dat alles wil relativeren, gelieve er even Tata Steel bij te halen. Woon je in de buurt van zo’n vervuiler, dan zit er echt niks anders op dan te verhuizen.

Vrij nieuw in onze vriendelijke omgeving is de constatering dat de toerist deze contreien aan het ontdekken is. Hetgeen handenwrijvend door ons toeristisch bedrijf wordt aangemoedigd. Maar ook van deze op het eerste oog onschuldige money-maker worden lieden zenuwachtig. Aanvankelijk vonden ze het in Linden wel leuk dat hun kinderen konden gaan zwemmen in de waterplassen die ontstonden toen daar het mooie zand als goud werd gedolven. Dat er mensen op af zouden komen, was altijd wel het idee, goed voor de lokale campingbaas en bootjesverhuurder. Maar inmiddels staan er vele honderden vakantiehuisjes en beleven groepen jongeren hun house-party’s op de waterplassen rond het dorp dat in de loop der jaren afgesneden raakte van het vasteland.

Interessante kwestie: moeten we in het kader van het aanboren van nieuwe inkomstenbronnen en de ambities van de toeristische bestuurders een dorp opofferen? Of zeggen we dat ze niet mogen klagen? Ik heb makkelijk praten. In mijn straat is geen varkensfokker of mestfabriek te vinden, geen afzichtelijke loodsen in mijn gezichtsveld, geen voorbij denderende vrachtwagens. Dus zeg ik tegen de Lindenaar: Er valt makkelijk nog een extra ijsje te verkopen of een bootje of fiets te verhuren aan de van het geld bulkende toerist. Vraag niet hoe het kan maar geniet ervan, meedeinend in de vaart der volkeren.

Koos

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant