Remco ten Hoopen, met op de achtergrond het jeugd- en trainingscomplex van FC DAC 1904. (foto: Bob Thomassen)
Remco ten Hoopen, met op de achtergrond het jeugd- en trainingscomplex van FC DAC 1904. (foto: Bob Thomassen)

Remco ten Hoopen leeft voetbaldroom in Slowakije: van de kelderklasse naar het 'Chelsea van Slowakije'

Sport 1.087 keer gelezen

DUNAJSKÀ STREDA | Remco ten Hoopen leeft zijn voetbaldroom in Slowakije. De Cuijkenaar (39) begon afgelopen zomer bij de topclub FC DAC 1904 als rechterhand van hoofdtrainer Peter Hyballa en is per 1 januari gepromoveerd tot hoofd opleidingen bij het 'Chelsea van Slowakije'. "De faciliteiten hier zijn fantastisch."

Door Martijn Schwillens

Dunajská Streda is een slapend provinciestadje 45 kilometer ten oosten van Bratislava. In veel opzichten voldoet het stadje (circa 22.000 inwoners) aan alles waar je bij het oostblok aan denkt. Grauwe betonflats domineren de skyline. Net buiten de bebouwde kom is echter een totaal andere wereld opgetrokken. Het trainingscomplex van FC DAC 1904 is hypermodern. Twaalf voetbalvelden, een atletiekbaan, kantoren, kleedruimtes en diverse fitness- en relaxruimtes vormen het dagelijkse domein van Ten Hoopen, die tot een half jaar geleden nog hoofdtrainer was van dorpsclub VCA in Sint Agatha. "We stonden afgelopen zomer op het punt om naar Canada te vliegen toen Peter (met wie Ten Hoopen eerder samenwerkte bij NEC, red.) belde. Hij zei: 'Ik heb een aanbieding van een club in Slowakije gekregen. Alles is er fantastisch geregeld. Wil jij mijn assistent worden?'" Amper vijf dagen later zet Ten Hoopen zijn handtekening. "Die eerste dagen waren bizar. Ik was net terug uit Canada. Na twee dagen trainen, stapte ik alweer in het vliegtuig voor een Europa League-wedstrijd in Minsk en een paar dagen later speelden we onze eerste competitiewedstrijd. Afgelopen zaterdag tegen Slovan Bratislava is ons nieuwe stadion geopend. De faciliteiten hier zijn vergelijkbaar met Ajax, maar ons eerste elftal is vergelijkbaar met FC Utrecht."

Project DAC
Eén van de Hongaren die als kleine jongen al op de tribunes van DAC stond, is de huidige eigenaar Oszkár Világi. De multimiljonair (55) is directeur bij Slovnaft, dat honderden tankstations in Slowakije bezit en een dochterbedrijf van MOL, tevens naamgever van het stadion. "MOL maakt jaarlijks meer dan 300 miljoen euro winst. Oszkár heeft de club voor zes ton in 2014 gekocht. Voor hem een schijntje. Er moest eerst een nieuwe trainingscomplex en stadion komen voordat de sportieve ambities verder vorm konden krijgen. Die zijn nu gerealiseerd voor een totale prijs van bijna veertig miljoen euro. Voor de faciliteiten van onze academie en trainingscomplex is onze sportief directeur Jan van Daele bij Red Bull Salzburg en Ajax gaan kijken", legt Ten Hoopen uit. "Hij wil hier iets neerzetten voor de lange termijn, maar hij heeft wel een verdienmodel voor ogen. Spelers zelf opleiden en/of beter maken en voor winst verkopen. Onze begroting is ruim 4,5 miljoen euro. Ons salarisplafond is 5.000 euro. Maar met 1.100 euro heb je in Slowakije al een goed salaris", verduidelijkt Ten Hoopen, die aanvankelijk als assistent-trainer begon, maar nu leiding geeft aan de jeugdopleiding. "Peter en ik hebben intern aangegeven waar we vonden dat de club zich enorm kon verbeteren. Zeker qua academie. Toen heeft Jan gezegd: 'Ga jij het dan maar doen'."

Hongaarse enclave
Net als driekwart van de lokale bevolking is Világi van Hongaarse komaf. Hongaars is dan ook de voertaal in het stadje, dat opbloeit als de lokale trots thuis speelt. Ruim 12.000 getrouwen zingen voorafgaand aan de derby tegen Slovan het Hongaarse volkslied uit volle borst mee. 'Hun-ga-ria', klinkt daarna veelvuldig vanaf de tribunes. Behalve het blauwgeel van de thuisclub is de 'nationale' driekleur rood-wit-groen overal zichtbaar. Op shawls, shirts en vlaggen. Leden van de harde kern van Ujpest en Ferencvaros staan achter het doel zij-aan-zij met lokale supporters. "Dunajská Streda is een soort van Hongaarse enclave. Supporters uit dat land rijden soms anderhalf tot twee uur hier naartoe. Zij vergelijken een bezoek aan DAC met een wedstrijd van het nationale elftal."
Ten Hoopen heeft zijn eigen stekkie in het centrum van Dunajská. "Waar ik vooral slaap, want ik ben elke dag van acht tot acht op de club." Het is van buiten goed herkenbaar, want een mini-dressje van VCA is er op de ruit geplakt. "Ik was graag bij VCA doorgegaan, maar hier kan ik mijn droom najagen en iets moois neerzetten voor de toekomst."

De MOL Arena, het stadion van DAC 1904.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant