Binnensportaccommodaties blijven dicht, versoepelingen voor buitensporters tot 27 jaar

Binnensportaccommodaties blijven voorlopig dicht, zo maakte demissionair premier Mark Rutte dinsdagavond bekend. Voor de buitensporters zijn er wel versoepelingen. Althans, voor sporters tot en met 26 jaar, want die mogen vanaf 3 maart met meer dan twee personen samen buiten sporten op sportaccommodaties. Niet in competitieverband, maar wel met het eigen team binnen de eigen club. Dit was eerst alleen toegestaan voor jongeren tot en met 17 jaar. 

NOC*NSF spreekt van goed nieuws voor jongeren en jongvolwassenen. “Helaas is binnen sporten nog niet toegestaan, ook niet voor kinderen. We hopen binnenkort op een verruiming voor de binnensport”, schrijft het op Twitter. 

Voetbal
Directeur amateur- en vrouwenvoetbal van de KNVB, Jan Dirk van der Zee, noemt het een kleine maar belangrijke stap dat er meer ruimte voor jongvolwassenen komt. “Op een leeftijd dat de wereld voor hen opengaat, zitten velen al maandenlang thuis, zonder uitlaatklep en met alleen online contact. Natuurlijk levert die leeftijdsgrens praktische problemen op, maar de sport kan jongeren nu meer helpen dan ooit. Hopelijk laat de volgende stap van het kabinet niet lang op zich wachten zodat iedereen snel weer normaal mag trainen.”

Volleybal
Voor binnensporters was er geen goed nieuws. Guido Davio, algemeen directeur van de Nederlandse volleybalbond schrijft op de website volleybal.nl dat hij wisselende gevoelens heeft. “Met het huidige weer is dit goed nieuws voor het beachvolleybal en de initiatieven van verenigingen om buitenactiviteiten aan te bieden. Echter, er zijn 56.000 zaalvolleyballers die aan de nieuwe leeftijdsgrens voldoen. Door het uitsluiten van de zaalsporten blijven zij langs de kant staan. Het is van belang voor onze verenigingen en het welzijn van de leden dat ook zij weer kunnen sporten en elkaar, binnen de geldende maatregelen, kunnen treffen op de vereniging. We hebben eind vorig jaar aangetoond dat we dat als sport aan kunnen. Op die manier kunnen we ook een belangrijke bijdrage leveren aan het plan van het kabinet om jongeren en jongvolwassenen in beweging te brengen.”