Afbeelding

Tûh?

Column Column Hans van der Wijst 2.175 keer gelezen

Misschien is mijn aanhef wat ver gezocht. 'Is wel vaker het geval', zullen trouwe Stadskrantcolumnlezers nu denken. Maar tegelijkertijd wéten ze dat de uitleg meestal snel volgt. Zo ook deze keer. Eigenlijk had er Té? boven dit stukje moeten staan. Zo’n streepje (accent aigui) op die e kan echter verwarrend werken. Niet bevorderlijk in deze tijden.

Stel, ik had als titel voor Té? gekozen, dan zouden lezers kúnnen denken: 'Huh?! Thee?' of de golfers onder u: 'Huh?! Tee?' of de rasechte Brabanders onder ons: 'Hûh?!...hittie ut over unnen zekere Té (Teej/Theo)?' terwijl ik eigenlijk met té iets wil benadrukken. En wanneer de klemtoon dan goed gelegd wordt klinkt het als tûh. Vandaar.

Ons moeder, en waarschijnlijk talloze andere naoorlogse moeders, leerde haar kinderen al op jonge leeftijd dat iets met té ervoor meestal niet goed was. Ons pa was het daar mééstal mee eens. Té werd ons dan ook gestructureerd bijgebracht. Soms té. Zo speelde ik vaak té…wild, at ik té veel, ruimde ik té weinig op, stond mijn muziek té hard, ging ik té laat slapen, kwam ik té laat thuis, dronk ik té veel, studeerde ik té weinig, stond ik té weinig stil bij dat té.

Dat is nu wel anders. Eigenlijk is bijna alles momenteel té. Onwillekeurig is iedereen daar té veel mee bezig. Er is namelijk té veel onzekerheid en daar kunnen veel mensen té slecht mee omgaan. Natuurlijk, premier Rutte prees onze nalevingsdiscipline de hemel in, maar we moeten volgens hem nog niet té optimistisch worden!

Intussen ben ik echter persoonlijk best optimistisch over allerlei veerkracht die onze piepende en krakende samenleving tentoonspreidt. Het lijkt erop alsof we weer meer aandacht voor elkaar gekregen hebben.
En wat te denken van de belangstelling voor ons leefmilieu!? Deze pandemie houdt ons een grote spiegel voor als het gaat om onze leefwijze. Enkele plank-voor-kop-hebbende-politici ten spijt realiseren we ons dat we té gemakkelijk denken dat het allemaal wel goedkomt. Dat we met té veel mensen, dieren en industrie op ziekte verwekkende kluitjes zitten. Ons té veel blind gestaard hebben op economische groei.

Er gaan nu vele ogen open die anders gesloten zouden zijn gebleven. En dat kunnen er nooit té veel zijn. Inderdaad, een uitzondering op de té-regel.
Net als deze: Ik ben er 110 procent zeker van…inderdaad, té zeker…dat de mensheid té veerkrachtig is om zich eronder te laten krijgen? Of is dat percentage tûh?...

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant