Janneke Sleenhof keek onder meer mee op het Zwijsen College in Veghel.
Janneke Sleenhof keek onder meer mee op het Zwijsen College in Veghel. Foto: Mons Broeksteeg.

Onderzoek op onder meer Zwijsen leidt tot opmerkelijke studie: ‘Wat gebeurt hier?’

Onderwijs 1.500 keer gelezen

VEGHEL | Docent Nederlands Janneke Sleenhof (36), geboren en getogen in Macharen bij Oss, onderzocht de dynamiek in overgangsvergaderingen in het voortgezet onderwijs. Ze viel nog net niet van haar stoel tijdens de eerste overgangsvergaderingen die ze jaren geleden meemaakte. “Ik had zoiets van: wat gebeurt hier?”, vertelt ze. “Dezelfde argumenten bleken bij de ene leerling doorslaggevend om hem over te laten gaan en bij de ander niet…”

Sleenhof besprak het als beginnend docent voorzichtig met meer ervaren collega’s. “Ik wilde weten waarom we zo vergaderden”, zegt ze. Maar ze bleef met een onbevredigend gevoel zitten. “We hebben het beste voor met de leerlingen, maar er is nog het nodige werk aan de winkel”, was haar conclusie. “Dat was een heel onbevredigend gevoel, want we willen het allemaal goed doen. Zoveel was ook duidelijk.”
En hoe meer Sleenhof er over nadacht, hoe interessanter het idee leek om het onderwerp – de wijze waarop wordt omgegaan met twijfelgevallen - te onderzoeken. “Ik zocht na mijn studie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar ik Bedrijfscommunicatie studeerde en een master Nederlands had afgerond, verdieping.” Ruim drie jaar geleden dook ze met een beurs van de Eindhoven School of Education in het onderwerp.
Het belang van het promotieonderzoek kon Sleenhof makkelijk onderbouwen. Uit eerder onderzoek blijkt dat tot een derde van de leerlingen onterecht blijft zitten of overgaat. Maar er was nog weinig tot geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de oorzaak daarvan. Ook blijkt er weinig literatuur over het onderwerp te bestaan.

Onvrede
De afgelopen jaren interviewde Janneke Sleenhof voor het verkennend onderzoek in het totaal 22 docenten en woonde 33 rapportvergaderingen op middelbare scholen in Eindhoven (vanwege zuiverheid niet haar eigen school), Tilburg, Veghel en Veldhoven bij. Het lot van de leerlingen bleek van veel, heel veel dingen afhankelijk. “Om er een paar op te noemen: het tijdstip in de vergadering waarop de leerling wordt besproken, politieke spelletjes en de aanwezigheid van dominante collega’s, waardoor andere docenten niets meer durven te zeggen.” Maar ook vooroordelen spelen soms een rol. “Dan werd er nadrukkelijk naar eerdere prestaties van broers en zussen gekeken, wat natuurlijk niet ter zake doet.”
Tijdens haar onderzoek zag de inwoonster van Heeze dat er grote verschillen zijn, zelfs binnen scholen. “In essentie zijn telkens verschillende argumenten doorslaggevend”, is haar conclusie. Sleenhof toont aan dat leerkrachten leerlingen op verschillende manieren beoordelen: op basis van cijfers, op basis van motivatie en inzet en op basis van de ontwikkeling van de leerling. Ze constateerde verder dat er onder veel docenten onvrede leeft over hoe het gaat.

Inzet
De conclusie van Sleenhof is dat de groepsdynamica het lot van de leerling bepaalt. “Dat is niet goed, want je zou mogen verwachten dat de beslissing of een leerling overgaat op basis van objectieve gegevens wordt genomen.” Tegelijkertijd ontbreekt nog iets anders belangrijks. “We stellen ons amper de vraag waarom we het zo doen en wat het nut van onze aanpak is.”
Het promotieonderzoek had ondertussen afgerond moeten zijn. Maar de komst van dochter Roos, twee jaar geleden, en Covid-19 zorgden voor een half jaar vertraging. Desondanks heeft Sleenhof helder op het netvlies staan wat er anders moet.
In de aanpak staan drie punten voorop: een heldere vergaderstructuur, een compleet beeld van de leerling én helder communiceren met betrokkenen. “Iedereen moet op gepaste wijze iets kunnen inbrengen”, zegt Sleenhof. “Tegelijkertijd moet het beeld van de leerling compleet zijn, dus niet alleen cijfers, maar ook informatie over bijvoorbeeld zijn persoonsontwikkeling en inzet.” De communicatie moet ook een stukje beter, betoogt Sleenhof. “Er moet op een eerlijke, transparante en acceptabele manier met leerlingen, ouders en andere docenten worden gecommuniceerd.”

Overgangsbeoordeling
Zodra de kans zich voordoet gaat Sleenhof trainingen houden waarin ze de resultaten van haar onderzoek toepast. “Dan zal moeten blijken of we komen tot een meer evenwichtige aanpak van de overgangsbeoordeling”, zegt ze. “En dat de leerlingen die nu tussen wal en schip vallen, wel terecht komen in de klas waar ze thuishoren.”
De verwachting is dat Janneke Sleenhof medio volgend jaar promoveert aan de Eindhoven School of Education, een samenwerkingsverband van de TU/e met een reeks andere onderwijsinstellingen.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant