De gemeentegrens tussen Veghel en Sint-Oedenrode tussen de huidige panden Kapelstraat  40 en 42 (Foto: Foto v.d. Ven, Heuvel).
De gemeentegrens tussen Veghel en Sint-Oedenrode tussen de huidige panden Kapelstraat 40 en 42 (Foto: Foto v.d. Ven, Heuvel).

Jarenlange Eerdse grenzenkwestie 50 jaar geleden beslecht

Algemeen 427 keer gelezen

VEGHEL | 'Veghel heeft de bordjes in Eerde verhangen' zo kopte het Brabants Dagblad op 3 mei 1966. Vanwege de gemeentegrenswijziging met Sint-Oedenrode en Veghel moest de bestaande straatnaamgeving en huisnummering worden vervangen. Ook van het deel dat al bij de gemeente Veghel hoorde. Vijftig jaar geleden, op 1 mei 1966, ging de grenswijziging in. Vanaf die dag behoorde ons dorp tot twee in plaats van drie gemeenten namelijk Veghel en Schijndel. De krant meldt dat vrolijke Eerdenaren het bord 'Eerde gemeente Veghel' in de vroege morgen van zondag 1 mei hebben uitgegraven en weer hebben geplaatst waar de kom van het dorp begon, bij de molen. Dat was voorheen Roois grondgebied. Het bord werd echter achterstevoren geplaatst en dat was voor de gemeente Veghel aanleiding om dit op dezelfde dag nog te herstellen.

Door: Antoinette van de Burgt

In de loop der jaren zijn veel artikelen over de grenswijziging gepubliceerd. Daarin is te lezen dat dit niet zonder slag of stoot is gegaan. Meerdere keren is geprobeerd om de gemeentegrenzen te herstellen. Echter steeds zonder succes. Op de website www.oudzijtaart.nl beschrijft Martien van Asseldonk uitvoerig hoe deze grenzen zijn ontstaan.
In de achttiende eeuw waren de grillige Eerdse grenzen oorzaak van een ernstige vete om de inkomsten van Eerde tussen de erfsecretarissen van Veghel en Sint-Oedenrode. De zwagers, Gerard de Jong, protestants secretaris van Veghel, en Gijsbert Gualtherie, protestants secretaris van Sint-Oedenrode, voerden 23 jaar lang (van 1741 tot 1764) een slepend proces om de inkomsten van Eerde voor de Raad van Brabant in Den Haag. De Raad van Brabant was in die tijd (1591 tot 1795) het hoogste rechtsorgaan van Noord Brabant en zetelde in Den Haag op het Binnenhof, waar vooral zaken in hoger beroep werden behandeld.
Ook in de jaren '20 en '40 van de vorige eeuw werden pogingen ondernomen. In 1948 wakkerde het Eerdse raadslid Piet van Zutven de zaak weer aan tijdens een raadsvergadering in Veghel. Naar aanleiding daarvan schrijft de gemeente Veghel op 10 juni 1948 een brief aan Gedeputeerde Staten waarin wederom aandacht wordt gevraagd voor het kerkdorp Eerde en waarin de hele geschiedenis over de gemeentegrenzen nog eens wordt beschreven. Maar ook in die periode komt er geen uitsluitsel over de kwestie.

Commissie van samenwerking
In 1960 werd de draad weer opgepakt door de Commissie van samenwerking. In een interview vertelt de voorzitter van de commissie, Janus Gloudemans, het volgende: 'Zó kan het eigenlijk niet langer. We raken hier steeds meer achterop en daar moet wat aan gedaan worden'. Hij doelde daarmee o.a. op de veroudering van de bevolking. Er was geen grond beschikbaar voor woningbouw waardoor jonggehuwden het dorp uittrokken. Dit had weer gevolgen voor het aantal kinderen en dus ook voor het onderwijs. De eerste taak van de commissie was een einde te maken aan de grillige gemeentegrenzen die de ontplooiing van Eerde in de weg stonden. Reden voor de commissie om zich te wenden tot Gedeputeerde Staten (GS) en de Minister van Binnenlandse Zaken.

Rare situaties
In de aanloop naar de grenswijziging verhalen de correspondenten van dag- en weekbladen over bijzondere situaties. Eén ervan is het bericht over Albert Mobers die voor een bouwvergunning zes keer naar het gemeentehuis toog. Een ander betreft de situatie van het huis van meester Neggers (op de plaats van gemeenschapshuis De Brink). Daar werd in de Tweede Kamer de volgende vraag over gesteld: 'Is het waar dat de gemeentelijke grens door het huis van het hoofd van de school loopt en moest er inderdaad een inspecteur van het bevolkingsregister uit Den Haag naar Eerde komen om uit te maken in welke gemeente dit hoofd van de school woont en in welke gemeente diens kinderen geboren zijn?' En wat te denken van pastoor De Glas die in Sint-Oedenrode woonde en in Veghel de mis ging doen. Zo waren er meerdere situaties waar de grens een vreemde loop had zoals b.v. op het kerkhof, de jongensschool die tot de gemeente Sint-Oedenrode behoorde en de speelplaats bij Veghel (gemeenschapshuis De Brink). En dan was er nog een gedeelte op het Zandvliet dat tot de gemeente Schijndel behoorde en omringd werd door Roois grondgebied.
De grenswijziging bleef in de loop der jaren de gemoederen bezig houden. Regelmatig werd er tijdens officiële gelegenheden een opmerking over gemaakt. Tijdens een feest van de Boerenleenbank in 1961 gebeurde dat ook. Wethouder P. van Boxtel uit Schijndel merkte in zijn toespraak op dat de enige lamp, die 's nachts in Eerde brandde, op Schijndelse grond stond. 'Kan wel zijn', antwoordde boerenleenbankkassier Antoon van den Tillaart, 'maar als de weg, waaraan deze lamp staat slecht is, is de lamp volstrekt nutteloos'.
In dezelfde bijeenkomst zei Ben van Dam het volgende: 'Dankzij een inwoner van Sint-Oedenrode, ligt in Veghel maar een mooi dierenpark'.

Voorstel GS
Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie voor samenwerking vroeg GS de mening van de drie betrokken gemeenten. De gemeente Schijndel gaf aan dat er nooit iets gebleken was van problemen in Eerde. Er werd voorgesteld dat een gemeenschapscomité de wensen van Eerde zou bundelen. Deze wensen zouden dan een punt van bespreking kunnen zijn tijdens periodieke bijeenkomsten van de drie betrokken burgemeesters. De raad onderschreef de mening van GS dat het buurtschap Hoeves op Schijndel was georiënteerd. Zij hadden er geen probleem mee dat de woningen onder de gemeente Schijndel aan de andere kant van de spoorlijn over zouden gaan naar een andere gemeente.
Het gemeentebestuur van Sint-Oedenrode gaf aan dat het slechts met de samenvoeging van heel Eerde met de gemeente Veghel akkoord zou gaan wanneer zou blijken dat door onderling overleg en samenwerking tussen de drie gemeenten niet kon worden bereikt wat voor het welzijn van Eerde noodzakelijk was. Sint-Oedenrode was van mening dat met een goede samenwerking tussen de drie gemeenten de belangen van Eerde goed behartigd konden worden.
De gemeenteraad van Veghel kwam tot de conclusie dat het geen zin had de eigenaardige bestuurlijke indeling van Eerde te laten voortbestaan en dat deze indeling een noodzakelijke ontplooiing van het dorp frustreerde. De gemeenteraad was het eens met de mening van de Commissie van samenwerking om de parochie Eerde in haar geheel bij één gemeente te voegen. In een brief aan GS werd geschreven dat het zeer duidelijk is, dat deze ene gemeente de gemeente Veghel diende te zijn.
Met bovengenoemde meningen ging GS aan de slag en eind 1961 werden de drie gemeenten in de gelegenheid gesteld om hun mening over dit voorstel kenbaar maken.

Sint-Oedenrode wilde Eerde niet kwijt
De gemeenteraad van Sint-Oedenrode zat niet stil en vormde uit zijn midden een commissie 'Eerde'. Deze commissie bracht een rapport uit waarin onder meer werd gesteld dat bij een grenswijziging de ongemakken voor Eerde niet zouden verdwijnen en dat het overgrote deel van de bevolking van het kerkdorp geen binding met Veghel heeft. De conclusie van de commissie was dan ook: 'géén grenswijziging, nu de mogelijkheid behoort te bestaan, dat op een andere wijze, namelijk door een bereidwillige gemeenschappelijke aanpak, de verzorging van Eerde kan worden behartigd.'
De Veghelse gemeenteraad schaarde zich unaniem achter het voorlopig advies van GS. Wel werden de volgende opmerkingen onder de aandacht gebracht: het gehucht Hoeves (Schijndel) bij Veghel voegen en de uitlopende grenspunten nabij de Coeveringse molen in noordelijke richting verleggen, zodat ook Sint-Oedenrode aan zijn trekken zou komen.
De belangen voor Schijndel waren minder groot dan voor Sint-Oedenrode en Veghel. De problematiek raakte volgens de gemeente Schijndel alleen de gemeenten Veghel en Sint- Oedenrode vanwege het feit dat de grens tussen deze twee gemeenten, dwars door de woonkern van Eerde liep. Men was bereid om de Schijndelse delen in dit gebied over te dragen aan een andere gemeente. Schijndel was het eens met de mening van GS dat het buurtschap Hoeves op Schijndel was georiënteerd.
Uiteindelijk luidde het advies van GS aan de minister van Binnenlandse Zaken om het dorp bij de gemeente Veghel te voegen met uitzondering van het buurtschap Hoeves. Hoewel erkend werd dat dit buurtschap bij het kerkdorp Eerde hoorde was GS van mening dat door de spoorlijn Schijndel-Veghel deze buurtschap was gescheiden van Eerde. Het Hoeves was volledig op Schijndel georiënteerd. Reden om het ten noorden voor de spoorlijn gelegen Sint-Oedenrodese grondgebied ook bij Schijndel te voegen (woningen aan de huidige Heertveldseweg).
28 februari 1963 was de laatste dag waarop belanghebbenden, met uitzondering van de gemeenteraden, hun eventuele bezwaren tegen de ontworpen grenswijziging kenbaar konden maken. Van deze mogelijkheid werd geen gebruik gemaakt ondanks het feit dat de regeling niet in haar totaliteit tegemoet kwam aan de wensen van de Commissie van samenwerking. Die had ervoor geijverd dat het hele kerkdorp onder één gemeente zou vallen. Als reden werd aangegeven dat de bewoners van het Hoeves het liefst inwoners van de gemeente Schijndel bleven. Dit werd ook bevestigd door enkele bewoners van het Hoeves die werden geïnterviewd door het Brabants Dagblad. In hetzelfde artikel werd gemeld dat de Commissie van samenwerking wel op de bres wilde staan voor het Hoeves als de bewoners dat verlangden. 'Als we dat nu doen, dan wekken we bij sommige wellicht de schijn op te komen voor de belangen van de gemeente Veghel en dat zou niet juist zijn ten opzichte van Sint-Oedenrode en Schijndel.' Hierna was wederom het woord aan de drie gemeenteraden.
De reacties van de gemeenteraden waren niet anders dan zij in een eerder stadium kenbaar hadden gemaakt. Tijdens de raadsvergadering van Veghel zei het Eerdse raadslid Piet van Zutven dat hij van mening bleef, dat het buurtschap Hoeves, om een afgerond geheel te verkrijgen, het beste bij Veghel gevoegd kon worden. De voorzitter wees hem erop dat hij niet als vertegenwoordiger van Eerde in de raad zitting had. Veghel had het idee om het buurtschap Hoeves bij Veghel te voegen al eerder onder de aandacht gebracht bij GS. Dit voorstel werd niet overgenomen. Aangezien de minister akkoord was gegaan met het voorstel van GS gaf de burgemeester aan dat het moeilijk was om op de kwestie Hoeves terug te komen. En zo stemde ook de gemeenteraad van Veghel in met het wijzigingsvoorstel.

Mening Eerde
Sint-Oedenrode probeerde er alles aan te doen om Eerde bij zich te houden. Volgens een artikel in het Eindhovens Dagblad van maart 1963 was dat echter niet voldoende. 'Rooi had feller moeten reageren', luidde de kop. Volgens dit artikel waren de Rooise inwoners van Eerde (ruim 300) van mening dat het gemeentebestuur van Sint-Oedenrode feller had mogen reageren op de voorstellen van GS om Eerde tussen Veghel en Schijndel te verdelen. Zij steunden de mening van de Commissie van samenwerking, dat de toenmalige situatie onhoudbaar was en dat het beter was Eerde aan één gemeente toe te wijzen. 'Maar waarom dat dan aan Veghel moet gebeuren? Omdat het een paar kilometer dichter bij Veghel ligt dan Sint-Oedenrode?'
Diezelfde inwoners van Rooi waren vol lof over wat het gemeentebestuur in Eerde tot stand had gebracht. 'Sint-Oedenrode is de enige gemeente die in Eerde heeft gebouwd (Molenstraat en de Kuilensepad; huidige Kapelstraat en Kerkhoefweg). 'Rooi zorgde ervoor dat de wegen werden opgeknapt en dat er een goede straatverlichting kwam. Eerst toen er stemmen op waren gegaan om heel Eerde bij Veghel te voegen, voelde het gemeentebestuur van Veghel er wel wat voor om een paar huizen in (Veghels) Eerde te bouwen', zo meldde het Eindhovens Dagblad in 1963.
De minister van Binnenlandse Zaken, Mr. E.H. Toxopeus, bracht zelfs een bezoek aan Eerde om zich op de hoogte te stellen van de situatie.
In een laatste poging om het tij te keren kwam op uitnodiging van Sint-Oedenrode ook de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken naar Eerde om zich ter plaatse op de situatie te oriënteren. De burgemeesters mr. W. van Tuyl (Schijndel) en J.P. Schreven (Veghel) betuigden tijdens die bijeenkomst hun instemming met het wetsontwerp. Burgemeester Werner van Sint-Oedenrode bracht de bezwaren van de gemeenteraad nog eens tot uiting. Deze bleef van mening dat met een goede samenwerking de problemen in Eerde het hoofd konden worden geboden. Maar dat mocht niet baten. Bij wet van 6 januari 1966 werd de grenscorrectie een feit.

Meierijstad
En zo viel Eerde per 1 mei 1966 onder de gemeente Veghel en de gemeente Schijndel.
Ben van Dam had in 1961 al de oplossing voor de Eerdse grenzenkwestie: 'Voeg alle omliggende gemeenten bij elkaar. Eerde ligt dan centraal. Dan is het ook geen probleem meer wie kerngemeente moet worden', verzuchtte hij ondeugend.
Per 1 januari 2017 zal dit gaan gebeuren. De gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel fuseren dan tot de gemeente Meierijstad. Dan behoort Eerde tot één gemeente en gaat de wens van de Commissie van samenwerking alsnog in vervulling!

                                                                                                                          

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant