Afbeelding
Foto: Henk Lunenburg
IN GESPREK MET

De wandelende encyclopedie over de grote emigratie sinds 1848

Algemeen 829 keer gelezen

UDEN | Al sinds 1966 onderzoekt Wim Rovers stambomen. Iedere dag is hij hier maar liefst 12 uur mee bezig. “Ik ontvang van
over de hele wereld informatieverzoeken.”

door Henk Lunenburg

Hoe was je jeugd?
“Elk kind bij ons thuis had een taak. Ik hielp in de huishouding. Daarna gingen we met de kinderen uit de buurt zwemmen in het openlucht zwembad van Uden. Alle kunstboeken van de bibliotheek heb ik geleend en gelezen. Leren op de lagere school ging niet goed, het enige waar ik in uitblonk was tekenen. Met moeite mocht ik naar de LTS en dat ging zo goed dat ik zelfs de beste leerling werd. Daarna volgde ik de Uitgebreide Technisch Onderwijs en behaalde ik mijn MTS diploma Werktuigbouwkunde.”

Na een heel slechte lagere schooltijd ging het plotseling heel goed.
“Op de LTS kreeg ik heel gestructureerd onderwijs, en ik bleek een fotografisch geheugen te hebben. In plaats van naar de HTS in Den Bosch te gaan, koos ik voor de Tekenacademie in Tilburg. Daar volgde ik de kunst- en lerarenopleiding. Na acht jaar behaalde ik mijn derdegraads akten handenarbeid en tekenen, en MOA en MOB tekenen. Op mijn 29e ging ik werken bij het ROC in Breda. Ik gaf daar dertig jaar les in 21 verschillende vakken, zowel creatief en kunstgeschiedenis.”

Wanneer is je interesse voor stambomen ontstaan?
“Op 17-jarige leeftijd ging ik al één dag in de week naar het oude archief in de binnenstad van Den Bosch. Meestal was ik de enige die iets wilde opzoeken over een oude foto of bidprentje. Een jaar later kreeg ik van een tante een doos met oude foto’s van familie uit Amerika. Mijn vader was een echte geschiedenis man, hij kende de hele familie. Ik ontdekte dat een oom en tante van mijn vader al in 1904 en 1908 naar Amerika waren geëmigreerd. Gradus (George) Sanders was 1904 met Janus van der Rijt naar Amerika geëmigreerd. Janus kwam in 1908 terug naar Uden om een vrouw te zoeken. Hij kwam het zusje van mijn oma, Hanna Sanders, tegen. Ze trouwden snel en gingen samen terug naar Amerika. Ze had altijd heimwee. De meeste Oost-Brabantse mensen die emigreerden, logeerden eerst een tijdje bij Hanna en Janus. Ze kregen onderdak en eten tot ze een huis en werk hadden gevonden. Velen vonden werk in de grootste papierfabriek van Amerika in Kimberly.”

Hoe onderhielden jullie contact met de familie daar?
“Een tante van mij correspondeerde met de familie Sanders. In 1982 vertrok een aantal familieleden naar Amerika om aanwezig te zijn op het 50-jarig huwelijksfeest van Cilia en Gradus Sanders. Wij konden helaas niet mee. Na het overlijden van mijn moeder, stelde mijn vader voor naar Amerika te gaan. Met mijn partner en mijn vader ben ik naar Chicago gevlogen en met de auto naar Little Chute gereden. Mijn vader zag daar voor het eerst zijn neven en nichten die nog in leven waren, hun leeftijden varieerden van 80 tot 90 jaar. Ik kreeg van Johanna Gossen dozen vol met oude foto’s. Ze stond op het punt om ze allemaal weg te gooien. Mijn vader en ik hebben er 10 jaar over gedaan om ze allemaal uit te zoeken en in mappen op te bergen. Het ging allemaal over Udense families.”

Wanneer en waarom emigreerden families naar Amerika?
“Dat kwam onder andere door een aardappelziekte die in 1846 vanuit Ierland naar het Europese vasteland was overgewaaid. Alle aardappeloogsten mislukten en dat leidde tot veel armoede. Vele boeren verkochten hun hele hebben en houden en emigreerden naar Noord-Amerika. In 1848 vertrok een grote groep met drie zeilschepen onder leiding van vader Van den Broek. Hij kwam daar aan met ruim 330 mensen, wat voldoende was om het dorpje Little Chute te stichten. Er was niets in dat dorp, geen huis, de kerk was een wigwam en de grond was nog niet ontgonnen. Daarom schreven ze brieven naar familieleden in Nederland; dat het fantastisch was in Amerika, terwijl dat niet zo was. Dit zorgde ervoor dat meer mensen met verschillende beroepen besloten de stap te zetten. Hierdoor ontstond de zogeheten ketting-emigratie. Nadat de mensen ontdekten dat ze onder valse voorwendselen gelokt waren, hebben ze zich afgescheiden en even verderop het dorpje Hollandtown gesticht. De Brabantse emigranten richtten daar een schutterij op die al 171 jaar bestaat. Jaarlijks organiseren ze het koningschieten van de Hollandtown Schut. De mensen die in Little Chute achterbleven hebben het uiteindelijk ook gered.”

Hoeveel tijd besteed je aan stamboomonderzoek?
“Sinds 1966 onderzoek ik stambomen van heel Oost-Brabant, Noord-Limburg, en nog wat katholieke kolonies in Gelderland. Als conservator van de Heemkundekring ben ik dagelijks 12 uur bezig met het verwerken en documenteren van gegevens en sterfgevallen, dat is letterlijk een dagtaak. Mijn computer bevat data van maar liefst 60.000 mensen. Heel veel van die informatie is alleen terug te vinden in archieven. Ik ontvang van over de hele wereld informatieverzoeken. Dat is heel leuk maar je krijgt zelden iets terug.”

Wanneer heb je Willem Keeris leren kennen?
“In 1992 ontmoete ik Willem tijdens een tentoonstelling in Zeeland. Hij bezit een archief met oude foto’s van Zeelandse mensen. Vanaf dat moment doen we samen onderzoek naar emigranten die tussen 1848 en 1960 geëmigreerd zijn. Al onze bevindingen zijn te zien op Little Chute Roots. Elk jaar gaan we naar Amerika, om mensen te bezoeken en onderzoek te doen. Eens in de vijf jaar bezoeken neven en nichten van geëmigreerde families Uden.”

Willem en jij waren ook betrokken bij de docu ‘Houdoe’.
“Diny Hoften en Manon van Bergen besloten een film te maken over een link tussen het Amerikaanse plaatsje Little Chute en Oost-Brabant. Tijdens hun research kwamen ze in contact met Willem en mij. Onze stamboomonderzoeken bevatten informatie over de nazaten van deze emigranten. Samen met de filmmakers bezochten we de nazaten van de Brabantse emigranten. Tevens waren we aanwezig bij de Brabantse traditie het koningsschieten van de Hollandtown Schut. De molen van Little Chute die de aanleiding was van deze prachtige documentaire, is in Nederland gemaakt en daar ter plaatse in elkaar gezet.”

Je hebt ook boeken geschreven en lezingen gegeven.
“Ik heb al verschillende boeken geschreven, onder meer over Udense families die nog in Uden wonen. Mijn eerste boek gaat over het gehucht De Rakt. Uit die families die daar wonen kwamen vele emigranten die naar Amerika zijn vertrokken. Ook mijn hele familie staat erin beschreven. Op verschillende plaatsen heb ik lezingen gegeven over emigranten, gehuchten in Uden en andere onderwerpen.”

Wanneer is je werk naar het stamboomonderzoek klaar?
“Ik denk niet dat er ooit een einde komt aan het uitzoeken van stambomen, maar ik hoop dat ik de tijd van leven krijg om nog heel veel waardevolle informatie vast te kunnen leggen.”

Afbeelding
Afbeelding
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant