In deze tijd staat er een traditionele kerststal onder de kerstboom.
In deze tijd staat er een traditionele kerststal onder de kerstboom. Foto: Ankh van Burk
TERUGBLIKKEN MET

Jas van Stiphout: ‘Blij me te hebben mogen inzetten voor mens in nood’

Human Interest 1.232 keer gelezen

UDEN | Bij het maken van de afspraak voor het interview meende ik dat ik op de Patersweg moest komen, maar ik moest op De Cour zijn, waar Jas van Stiphout met zijn vrouw Netty intussen een appartement betrokken hebben. In de overdekte gang staat Jas me al op te wachten. De koffie en de speculaas staan al klaar. Het Udens Weekblad blikt terug op het leven van Jas van Stiphout.

door Ankh van Burk 

Jas – zijn eigenlijke naam is Adrianus, afgekort Janus en weer verder verkort tot Jas– werd geboren op 7 oktober 1935 in Veghel. Hij was het derde kind in een gezin, dat uiteindelijk negen kinderen zou tellen. Zijn ouders hadden een gemengd bedrijf van tien hectare met koeien, varkens en kippen. “Van mijn ouders kan ik me herinneren, dat zij hard moesten werken en dat zij goed, maar ook bezorgd waren om hun kinderen.” Jas ging naar de kleuterschool bij de zusters in Veghel, waar zijn oudste broertje hem naartoe bracht. Daarna ging hij naar de jongensschool bij de broeders in de Hoofdstraat, maar door de oorlog kreeg hij les bij mensen thuis, die daarvoor de ruimte hadden, want de Duitsers hadden het schoolgebouw gevorderd. Zijn eerste herinnering aan de oorlog was in mei 1940. “Ik werd wakker van lawaai en keek door het raam van de keuken naar het erf dat vol met Duitse paarden stond. Mijn vader moest voor stro, hooi en water voor de paarden zorgen. Ik liep naar buiten en kreeg van een Duitse soldaat een reep Kwatta en ik dacht: die heeft zelf ook kinderen.” In de oorlog had het gezin voldoende te eten, maar het voedsel zoals karnemelk en kaas werden verstopt, anders zouden de Duitsers dat vorderen.

Vluchten
Van de operatie Market Garden heeft Jas angstige herinneringen. De Engelsen rukten op. De Duitsers vernielden de kerk en staken 27 boerderijen in brand. “De gevechten waren zo hevig, dat wij niet binnen durfden blijven en we vluchtten naar een greppel, waar we ’s nachts bibberden van de kou. We hoorden stemmen, het waren vluchtelingen die richting Erp gingen. Wij sloten ons daarbij aan. Ondertussen waren we bij de Erpseweg aangekomen, waar de Duitsers richting Veghel schoten. Wij lagen in een greppel, toen een Duitse tank aankwam en we de loop boven ons zagen. Moeder gilde zo hard, dat ik dat nooit ben vergeten. Jachtvliegtuigen schoten, ik zag een Duitser die geraakt was met in de ene arm een geweer en in de andere hand een rozenkrans. ’s Avonds keerden we terug naar de boerderij die vol zat met Engelsen. We gingen naar een schuilkelder in de buurt, waar vader een deken spande, omdat moeder beviel van een zoon.” Heel veel later kreeg Jas een hersenbloeding, waarbij deze angstige belevenis weer terugkwam.


Jas met zijn aantekeningen voor het interview.

Landbouwschool
Na de lagere school gaat Jas naar de landbouwschool in Veghel, waarna hij nog vier jaar een cursus volgt op de Levensschool, een algemeen maatschappelijke opleiding waarvan Jas veel opstak. Bij het vijftigjarig bestaan van de parochie in Mariaheide ontmoette hij in een danstent Netje Timmers die uit Uden kwam. Hij bracht haar na afloop thuis, ze kregen verkering en in 1959 trouwen zij. Samen krijgen zij een zoon en vijf dochters en inmiddels is de familie uitgebreid met 22 kleinkinderen en 11 achterkleinkinderen. Zij trekken in bij een oom, die aan de Millsebaan een kippenboerderij had op de plek waar nu de Herman Linnebankhof gelegen is. Netje was daar in de oorlog bij haar oom en tante ingetrokken om inkwartiering te voorkomen en zij was daar gebleven. Naast de kippenboerderij had de oom ook nog grond bij de Kleuter, waar de koeien graasden. De koeien werden weggedaan en het bedrijf legde zich toe op de kippen. Rondom de boerderij kwamen er steeds meer woonwijken en moest de boerderij weg, omdat die niet meer paste in een woonwijk. In 1972 verliet Jas de Millsebaan en verhuisde naar een nieuwgebouwd bedrijf aan de Patersweg. “Ik had daar ook nog een stal met kalveren, omdat ik me geen volwaardig boer voelde met alleen maar kippen, maar toen mijn zoon Bart in het bedrijf kwam hebben we de kalveren weggedaan en de kippenstal uitgebreid.”

Eierproductie
“Ons bedrijf legde zich toe op de productie van eieren, die elders uitgebroed werden tot mestkuikens. De kippen gingen naar de slacht en als er een stal leeg was, moest die grondig schoongemaakt worden. Later zijn we overgegaan op de eierproductie voor de consumptie van scharrelkippen.” (De stipkipeieren in de supermarkt). Het bedrijf aan de Patersweg is twee keer getroffen door brand, in 1982 en in 2003. “Dat heeft enorm veel geld gekost, maar gelukkig zijn er geen slachtoffers gevallen, ook niet bij een brand die veroorzaakt werd door een explosie.” In 1993 werd het bedrijf overgenomen door zoon Bart en in mei 2017 verhuisden Jas en Netty naar het appartement aan De Cour. “Ik moest in het begin wel wennen aan een burgerwoning in het centrum.”


Vanuit de achtertuin hebben Jas en Netty uitzicht op de Kruisherenkapel.

Inzet mens in nood
Jas heeft zich tot nu toe jarenlang ingezet voor de mens in nood. Dat begon in 1992, toen er rond Kerst aandacht werd besteed aan de vluchtelingen in het voormalige Joegoslavië. “Op een groot doek zag je die mensen op de vlucht en toen pastoor De Bonth vroeg wat ik ervan vond zei ik: je kunt beter iets doen voor die mensen. Dat werd de eerste kledinginzameling bij de kerststal. Het was zoveel, dat we de spullen overbrachten naar de Patersweg. De inzameling was zo groot dat er een vrachtwagen geregeld moest worden om de spullen naar Zagreb te brengen. Mijn vrouw Netje reisde met een gezelschap in de auto mee en zij zagen al die armoede in Zagreb.” De protestantse gemeente zamelde ook al kleding in en de dominee vroeg om zich bij hun organisatie Caritas aan te sluiten. De kledinginzameling was acht jaar lang in een schuur op het bedrijf van Jas, maar verhuisde toen naar een loods van Jan Peerenboom aan de Kennedylaan. Na zes jaar kwam de Pauluskerk ter beschikking totdat die kerk werd verkocht. De kledinginzameling kwam toen naar de Hyacinthstraat in een lege school, waar ook de boekwinkel van Marianne Roodbol en de Solidariteitswerkplaats hun intrek namen. Toen men daar ook weg moest, verhuisden de boekwinkel en de Solidariteitswerkplaats naar het oude postkantoor aan de Violierstaat en de kledinginzameling naar de Pius X kerk. “De kleding is tegenwoordig ook bestemd voor mensen in Uden, die op het bestaansminimum zitten en kleding en andere spullen worden nu naar Roemenië gebracht in samenwerking met Max Maakt Mogelijk. Deze maand is de 270-e vrachtwagen naar Roemenië vertrokken.” Naast zijn werk voor Caritas, waar hij nog steeds bij betrokken is, was Jas penningmeester van Stichting Marianne’s Boekwinkel en was hij voorzitter van de Stichting van de Solidariteitswerkplaats tot Ton van der Vegt dat in 2012 overnam. Terugblikkend op zijn leven zegt Jas: “Mijn grote voorbeeld was een peetoom van mij bij de Kruisheren, die kleding inzamelde voor Mensen in Nood. Ik trek het me aan als mensen in nood zijn, daarom geeft het mij veel voldoening als ik kan helpen. Ik ben blij dat ik dit heb mogen doen en ik heb daarbij veel steun ondervonden van mijn vrouw Netty en de vele vrijwilligers.”

Vanuit de achtertuin hebben Jas en Netty uitzicht op de Kruisherenkapel.
Jas met zijn aantekeningen voor het interview.
Afbeelding
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant