Afbeelding

‘In totaal andere visuele wereld gekomen’

Opmerkelijk 17 keer gelezen
UDEN - “Ik ben blind geboren”, vertelt Dorry de Kruiff uit Uden. Na zestien operaties in haar eerste twee levensjaren, kon ze zien. “Op mijn beste dagen zag ik twee procent. Maar een mens heeft oneindig veel mogelijkheden om zich aan omstandigheden aan te passen, hoor.”

[image=268779]

Twee procent is niet veel.
“Ach, ik heb er niet van geleden al zijn sommige dingen daardoor wel anders gegaan. Op mijn tweede zat ik al in het reguliere kleuteronderwijs. Dat was een idee van onze huisarts. Daar ben ik de man nog eeuwig dankbaar voor. Hij zei: ‘We moeten er voor zorgen dat ze op jonge leeftijd zoveel mogelijk visuele informatie meekrijgt, want je weet maar nooit waar dit naar toegaat’.”

Niemand wist dat?
“Nee, welke vorm van slechtziendheid ik heb is nooit duidelijk geworden. Daarom kwam ik destijds niet voor slechtzienden-onderwijs in aanmerking. Daarvoor moesten ze ervan uit kunnen gaan dat het zicht tot je 21ste stabiel zou blijven.”

Dat is hard.
“Maar wel begrijpelijk. Ze hadden in die tijd nog geen kopieermachines dus moest voor iedere leerling alles handmatig worden uitgeschreven. Ze moesten dus wel selectief zijn. Zodoende kwam ik in het blindenonderwijs terecht en moest braille leren. Dat had ik vrij snel onder de knie, maar wel door te kijken. Dat vonden ze een tijdje goed, maar het moment kwam toch dat ik moest leren voelen.”

Daar was je niet op ingesteld.
“Absoluut niet. Ik werd in donkere kasten en kelders gezet en mijn ogen werden met zwarte nonnenkousen afgedekt… Tja, zo ging dat toen, heel Spartaans. Maar voelend braille lezen is me nooit gelukt. Leerkrachten wisten ook niet wat ze er mee aan moesten. Ik wilde zó graag kijken en kón dat ook! Thuis leerde ik van mijn vader schrijven want dat wou ik ook kunnen, net als mijn broertjes. Ik kon echt héél netjes schrijven! Een leerkracht sleepte me mee naar de oogarts. ‘Alsjeblief! Ik heb hier een leerling die echt voor slechtzienden-onderwijs in aanmerking komt.’ Maar omdat ze mijn oogaandoening nog altijd niet konden duiden, ging het niet door. In het voortgezet onderwijs kreeg ik steeds vaker gewone boeken omdat ze brailleboeken tekort kwamen ;-). Dat vond ik helemaal geweldig! Maar het centraal schriftelijk examen lieten ze me toch weer in braille maken.”

Hoe ging dat?
“Rampzalig! Daarna ging ik mijn eigen weg en heb het braille volledig losgelaten. Ondanks dat ik heel weinig zag kon ik me in mijn studies redden met gewone boeken. Ook werd het steeds makkelijker om gesproken studieboeken te krijgen. Die ontwikkelingen zijn hard gegaan. Met name sinds de jaren zeventig is er veel verbeterd. Nu heeft elke slechtziende leerling een eigen laptop met vergrotings- en spraakmogelijkheden, die eventueel ook nog met braille kan worden ondersteund.”

En medisch gezien?
“Voor de jaren vijftig was het natuurlijk heel knap dat artsen twee procent zicht voor elkaar konden krijgen. Maar door al die operaties waren weer andere schades aangericht, waardoor er, ondanks de verbeterde mogelijkheden, lange tijd niets voor mij gedaan kon worden. Toch is dat moment gekomen. In 2009 kwam ik in aanmerking voor hoornvliestransplantaties. Inmiddels stond ik ook op de wachtlijst voor een geleidehond die steeds vaker ook aan slechtzienden kan worden verstrekt. Zoals zo vaak, komt dan ineens alles tegelijk: toen ik Finn tien dagen had kwam de oproep voor de eerste transplantatie. En die viel véél beter uit dan ze hadden durven denken.”

Het klinkt als een wonder!
“Ik ben in een totaal andere visuele wereld terecht gekomen doordat Ik van twee procent naar ruim tien ben gegaan. Dan zeggen jullie: ‘nou, dat is toch nog niks?’ Maar hoe lager je in het segment zit, hoe groter de winst is. In het begin ben je erg voorzichtig. Er kan nog van alles misgaan. Zeker het eerste jaar moet je je niet rijk rekenen. Maar ik vond het allemaal heel fascinerend en had het gevoel dat ik op vakantie was.”

Op vakantie?
“Ja, dan kom je ook van alles tegen wat herkenbaar is en er toch net weer even iets anders uitziet dan je gewend bent. Het bleef goed gaan en na dat jaar dacht ik: ‘Nu moet ik dat extra zicht functioneel gaan maken om het een meerwaarde te laten zijn’. Ik leerde mezelf opnieuw snelheid en afstanden inschatten, en ben gaan sporten. Ik bleek te kunnen zien hoe ik de apparaten moest bedienen. De loopband werd een steeds grotere uitdaging, maar wat zou het heerlijk zijn om buiten te kunnen lopen… En op een dag doe je dat gewoon! Proberen op een plek die je goed kent. Rondjes om Barouge heen, daar kon niks mis gaan. Nu ren ik twee keer per week met Finn 15 tot 17 kilometer door De Maashorst.”

Wat een verschil!
“Ik heb stukjes van mijn eigen hoornvlies gezien die helemaal vertroebeld waren. Al die tijd was het alsof ik door melkglas had gekeken. Dan is het verschil logisch. Wel was het zo dat ik na de transplantaties niet meer kon lezen, en dat trok niet bij. ‘Maar mevrouw’, reageerden de oogartsen, ‘dat is gezien uw leeftijd heel normaal. U hebt een leesbril nodig.’ Toen was ik net als iedereen en dat vond ik eigenlijk heel erg leuk.”

Was je leven anders gelopen als die operatie dertig jaar geleden al was geweest?
“Ik wil daar niet bij stilstaan. Ik kan er nu toch ook nog heel lang van genieten! Ik heb geweldig geboft! In het begin schrok ik wel van hoe mensen er uitzien, en dat gold ook voor mezelf. Rimpels, pukkeltjes en andere onvolkomenheden, dat was echt wennen. Maar de blijdschap overheerste en doet dat nog steeds. Volgens mijn man heb ik na thuiskomst van de eerste operatie wel een uur vol verbazing in ons huis rondgelopen: “Hebben wij gemêleerde tegels? Wat veel kleuren in de gordijnen!’ Dat wist ik allemaal wel omdat ik het zelf mee uitgezocht had. Maar door het niet te zien was ik het min of meer kwijt. Dat was ineens allemaal weer terug. Heel bijzonder was natuurlijk de ontmoeting met mijn eigen kinderen. Ik had ze zo nog nooit gezien, dus dat was best heel emotioneel.”

En je man?
“Die vroeg of hij mocht blijven. Ja!”

[image=268778]
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant