Afbeelding

‘Een Hollander, da’s nooit goed, hè!’

Opmerkelijk 54 keer gelezen
UDEN - “De burgemeester wil op bezoek komen? Daar moet ik even een nachtje over slapen. Ik ken die man helemaal niet. Ik hou niet van die tralala.” Toch vinden Lisette en ook haar man Koos met wie ze 60 jaar getrouwd is, het goed dat de burgemeester op bezoek komt. Want Marcel komt mee en die kennen ze wel. “Dat is een zoon van ons bruidjonkske en dat is weer een zoon van Koos van zijn broer die ook militair was.”

[image=222642]

Lisette: “Na de oorlog mocht er nog niks over de grens en toen had ik een jurk gemaakt voor een kennis. Met twee jurken over elkaar heb ik die naar Bergen op Zoom gebracht op mijn fietske. ’s Avonds gingen die mensen naar een carnavalsbal, van het muziekvereniging.”
Koos. “Ik was geen lid maar zorgde er toch voor om op die feestjes terecht te komen waar wat te beleven viel.”
Lisette: “Ik viel wel op, want ik was niet verkleed. ‘Ik ga daar niet als een gek in een boerenkiel met een gordijn lopen, want in Bergen op Zoom hebben ze allemaal een gordijn hangen. Op een gegeven moment kwam hij mij halen om te dansen. Het was een gewone dans want ik hield niet van dat hossen. Toen brak er iets van mijn schoen en dat heeft hij gerepareerd en zo is het gekomen ….”
Koos: “Mijn ouders hadden een pension. Naderhand hebben we daar nog 5 jaar in gewoond.”
Lisette: “Hoe moest ik dat tegen ons moeder zeggen, want een Hollander, da’s nooit goed hè, en dat was ook zo. Ik woonde in Essen, vlakbij de grens, maar toch hadden de Belgen iets tegen de Hollanders. Het eerste wat ze vroeg is: is hij katholiek? Bij ons moest je katholiek zijn en ze moesten aan d’n ijzeren weg werken. Al mijn nichtjes zijn allemaal getrouwd met een kaartjesknipper en zo.”“
Koos: “Die hadden een vaste baan en ik was voor mijn nummer opgekomen.”
Lisette: “Naderhand is hij beroeps geworden en toen was het goed ook al werkte hij dan niet bij de ijzeren weg.”
Koos: “Vijf kwartier met de fiets, maar blijven slapen was er in die tijd niet bij ’s Morgens komen en ’s avonds terug.”
Lisette: “En het is ook nooit gebeurd hè. We waren bijna 24 toen we trouwden. Wat is er veel veranderd in een korte tijd.”
Koos: “Nou kijken ze gelijk waar de trap is.”
Lisette: “Gelijk als bij ons vond ik het nie goed, maar tegenwoordig is ook niet goed. Maar wanneer is het wel goed? Het is bij ons toch goed gekomen.”
Koos: “Maar in ’68 werd Woensdracht opgeheven, al het personeel moest weg
Twente ging gelukkig niet door. Ik mocht naar Volkel.”
Lisette: “Zondags met de kinderen gingen we hier deze kant op. Ik denk wat een gat. Ik ging niet graag, maar je moest toch wat hè.
Koos: “We hadden een weekend huwelijk.”
Lisette: “Hij zat hier heel de week alleen. Ik miste hem en hij miste mij en de kinderen.”
Koos: “Ik was vliegtuighoutbewerker.
Lisette: “Hij timmerde alles aan mekaren.”
Koos:Toen waren er nog houten vliegtuigen die regelmatig crashten.”
Lisette: “Maar ik heb toch zo’n heimwee gehad. Ik zou wel op mijn knieën terugkunnen. Ik ben met die verhuiswagen meegereden, ik heb gehuild van Hoogerheide tot Uden toe tot de chauffeur zei: schei nou maar eens uit met je geblèt. Maar het is toch goed gekomen. We hebben het 60 jaar volgehouden.”
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant