Afbeelding

‘We bidden voor heel de wereld’

Religie 496 keer gelezen
UDEN – In de kapittelzaal staat de stoel van de abdis. “Maar ik zit er nooit”, lacht zuster Karin. In de grote gang beneden is er een speciale trap naar de kamer van de abdis. “Maar ik slaap er nooit.” Ook moeder abdis slaapt net als de andere zes Birgittinessen in een ‘cel’, al vijftig jaar lang.

[image=256205]

Tralies en cellen, het lijkt een gevangenis.
“We noemen het cellekes, maar het is geen gevangenis. Als ik hier buiten ben, dan staan er weleens mensen door die poort te kijken en zeg ik: ‘wie zit er nu gevangen?’ Wij lopen hier vrij rond en iedereen is vrij om weg te gaan wanneer ze willen. We voelen ons echt niet gevangen.”

U bidt heel de dag?
“Nou, heel de dag niet, maar toch wel vaste tijden.”

Waar bidt u voor?
“We bidden voor de kerk en de hele wereld. Natuurlijk ook voor de mensen die om gebed komen vragen. Voor die intenties bidden we dan extra.”

Helpt het?
“De mensen hebben er vertrouwen in. Er zijn mensen die er héél veel vertrouwen in hebben en die zeggen: ‘het helpt altijd als we bij de zusters komen.’ Er zijn ook mensen die komen voor goed weer. Ik heb vanmorgen voor goed weer gebeden, maar of het lukt dat weet ik niet.”

Krijgt u ook wel eens worst?
“Soms wel, maar de mensen weten wel dat ze beter geld kunnen geven.”

Waarom bent u Birgittines geworden?
“Ik voelde van binnen dat dat mijn weg was. Ik kon van ons thuis uit het Retraitehuis zien en ik heb er naar zitten kijken, maar ik wist toch zeker dat ik hier moest zijn. Het contemplatieve leven trok me.”

Waren uw ouders daar blij mee?
“Mijn moeder had altijd gehoopt dat één van haar kinderen naar het klooster zou gaan of priester zou worden. Mijn vader vond het heel erg. Ten eerste kon hij me niet missen en ten tweede had hij het idee: ‘je laat jezelf opsluiten als een vogeltje in een kooike’. Hij heeft tot het laatst me geprobeerd tegen te houden.”

Dat is niet gelukt.
“Van mijn moeder mocht niemand me tegenhouden. Na anderhalf jaar heeft mijn vader gevraagd toen hij hier was: ‘Hoe maak je het?’. Nou, ik maak het goed. Toen zei hij: ‘nou, kindje dan vind ik het ook goed’. Toen was hij er doorheen, maar ik had ik er geen erg in gehad dat hij het nog zolang zo erg vond.”

Hoeveel zusters waren er toen?
“34”

Was er toen ook nog een boerderij bij de abdij?
“Nee, We hebben toen wel een tijd werk voor Philips en Organon gehad om toch de kost te verdienen. We moesten van allerhande buisjes meten.”

Bent u bang om buiten de abdij te komen?
“Nee, ik moet nogal eens mee naar buiten met de zusters naar het ziekenhuis of zo.”

Kent u Uden dan nog terug?
“Ik was een keer bij mijn broer en ik zei: ‘zet me maar eens op de Hoenderbosch neer, dan weet ik waar ik ben.’ We reden er naar toe. ‘Nou, hier woont Harrie van Lanen.’ Ik zei: ‘maar nou weet ik nog niks!’ Rondom ons heen stonden allemaal nieuwe woningen. Nee, ik kende het echt niet meer terug.”

Gaat u weleens met vakantie?
“Vakantie hebben we niet. We gaan alleen nog naar familie toe bij bepaalde gelegenheden: als iemand ernstig ziek is of bij een groot jubileum. Dat doe ik zelf niet, maar toen mijn ouders gestorven zijn, toen was ik de eerste die thuis kwam en dat heb ik heel erg fijn gevonden. Dan ben je bij elkaar en dan heb je elkaar nodig om elkaar te steunen.”

Wat is uw favoriete plekje in de abdij?
“ik vind ons klooster heel mooi, maar mijn dierbaarste plekje is natuurlijk ons koor.”

[image=256206]

[image=256186]
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant